Tips voor het strooien van meststoffen

Voor een optimale benutting dienen meststoffen gelijkmatig te worden verdeeld, en in de juiste hoeveelheid die past bij het strooibeeld. We werken er continu aan om u een hoogwaardig kunstmestproduct te leveren, maar het uiteindelijke resultaat is ook afhankelijk van de toediening op het veld, en hoe nauwkeuriger en aandachtiger dit gebeurt hoe hoger de opbrengst.

Richtlijnen voor correct gebruik meststoffenstrooier

Door verkeerde toediening van kunstmeststoffen groeien gewassen slechter en zijn er meer verliezen. Voorkom dit door bij elke toediening de onderstaande richtlijnen in acht te nemen:

  • Controleer de gehele strooier op ‘slijtage en beschadiging’, vervang versleten onderdelen en volg de onderhoudsadviezen van de fabrikant op.
  • Gebruik de aanbevolen strooierinstellingen voor elke meststof en test deze instelling in de praktijk voordat u begint te strooien. Kies instellingen die een lage variatiecoëfficiënt opleveren.
  • Controleer tijdens het gebruik regelmatig of de instellingen nog steeds een gelijkmatig strooibeeld opleveren.
  • Beschikt u niet over de juiste meetmiddelen, schakel dan een gespecialiseerd calibratiebedrijf voor strooiers in.
  • Registreer en bewaar alle calibratie- en onderhoudsgegevens waarbij praktijktests met kunstmeststoffen zijn gedaan.
  • Maak de strooier regelmatig schoon, zowel tijdens het gebruik als erna. Spuit hem schoon met water aan het einde van de dag.
  • Dek ook tijdens korte pauzes de voorraadbak en de uitwerp-opening van de strooier af als hier nog meststoffen in zitten.
  • Breng gaas aan over de voorraadbak met een maaswijdte van circa 10 mm. Dit voorkomt vastlopen van de strooier door klontering.
  • Houd de strooier in goede conditie volgens de aanwijzingen in de handleiding.

Hoe u de meststoffenstrooier het beste kunt instellen

De juiste instellingen voor een strooier worden bepaald door de fysieke eigenschappen van de kunstmeststof. Vooral de deeltjesgrootteverdeling, bulkdichtheid en stroomsnelheid bepalen de instellingen.

  • Lees de handleiding! Let goed op de aanbevelingen voor het instellen en calibreren.
  • Stel centrifugaalstrooiers in volgens de strooitabel. LET OP! Soms is één en dezelfde kunstmeststof afkomstig uit verschillende fabrieken.
  • Dit kunstmestproduct kan andere strooi-eigenschappen hebben dan in de strooitabellen staat vermeld. Lees goed de aanwijzingen die op de zak zelf staan.
  • Controleer de afgewogen hoeveelheden voor elke toediening.
  • Test het strooipatroon met een strooibeeldtester voordat u begint.

Het juist strooien van de meststoffen

  • Houd in het veld de juiste spoorafstand aan. Zijn er geen vaste sporen, meet ze dan van tevoren uit en markeer ze met schuim, kleuren, stokken of iets anders. Op het oog strooien is niet betrouwbaar.
  • Gebruik grensstrooivoorzieningen en houd een veilige afstand aan.
  • Strooi geen kunstmeststoffen bij harde wind. Centrifugaalstrooiers zijn hier doorgaans gevoeliger voor dan injectoren. Zijwind schuift het hele strooibeeld opzij.
  • Let op bij hoge luchtvochtigheid. Sommige kunstmeststoffen absorberen meer vocht dan andere.
  • Rijd met gelijkmatige snelheid. Snelheidsverschillen van slechts 10-20% hebben al grote invloed op het resultaat.
  • Rijd niet te snel. Hoe sneller u rijdt, hoe meer invloed de oneffenheden in het veld hebben.
  • Hoge snelheid belast de schijven zwaarder en er worden meer meststoffen uitgeworpen. Dat geeft een ongelijkmatige verdeling.
  • Houd continu in de gaten of het strooiproces het gewenste resultaat oplevert. Zo vereist onder meer de hoogte van de hydraulische injectoren wellicht aanpassing.
  • Bij strooiers met rollen kunnen de strooirollen verslijten.
  • Knikken en gaten in de slangen verstoren het strooibeeld. Lees hierover meer in de handleiding!