Gelijkmatig strooien, waarom verdient dat uw aandacht?

Centrifugaalstrooiers met dubbele schijven hebben een kenmerkend strooibeeld. Dit varieert afhankelijk van de strooierconstructie en instelbare parameters zoals schoeppositie, lengte, helling en -draaisnelheid. In de praktijk wordt de kwaliteit van het strooibeeld gekarakteriseerd door de variatiecoëfficiënt. Deze is het resultaat van de overlap van de afzonderlijke strooistrooibeelden, terwijl de tractor over het veld heen en weer rijdt. Hoe krijgt u gegarandeerd een goed resultaat?

PN06 Gelijkmatig strooien

 

Strooibeelden nader bekeken

Gelijkmatig strooienDe strooibeelden van moderne strooiers worden gemeten en geoptimaliseerd met behulp van geavanceerde proefopstellingen. De exacte verdeling van de meststof langs en dwars op de door de tractor afgelegde route kan voor verschillende parameters worden gemeten en gesimuleerd. Dit figuur is een weergave van een gangbaar strooibeeld. De rode pijl geeft de rijrichting van de tractor aan. De meststof wordt in een kenmerkend croissantvormig patroon uitgestrooid. De hoeveelheid toegediende meststof varieert van weinig (blauw) naar veel (rood).

 

De variatiecoëfficiënt bepalen

Gelijkmatig strooienDe variatiecoëfficiënt (VC) kan met een veldtest worden bepaald. Met behulp van de moderne proefopstellingen voor strooiers is het echter mogelijk om computersimulaties van strooiprofielen en variatiecoëfficiënten te verkrijgen die veel gedetailleerder zijn dan metingen. Als het strooibeeld voor de combinatie van een bepaalde meststof en strooier eenmaal is vastgelegd, legt de computer de patronen over elkaar als de (virtuele) tractor verder rijdt (zie figuur hierboven). Vervolgens worden de profielen van de opeenvolgende ritten gecombineerd om het transversale strooiprofiel evenals de bijhorende variatiecoëfficiënt te bepalen (zie figuur links).

 

Strooibaarheid van meststoffen

Gelijkmatig strooienVerschillende meststofkwaliteiten leveren verschillende strooiprofielen op. Bij optimale condities kan zowel met een driehoekig als met een trapezoïdaal strooiprofiel een gelijkmatig strooibeeld worden verkregen. Ze verschillen echter in hun bestendigheid tegen verstoringen zoals baanafwijkingen en wind. Dit figuur toont een driehoekig en een trapezoïdaal strooiprofiel, evenals de bijbehorende variatiecoëfficiënten (VC) als functie van de werkbreedte. 

 

  

 

  • In het geval van het driehoekige profiel zijn de strooierinstellingen aangepast op een werkbreedte van 32 m. De variatiecoëfficiënt is daarom bij deze breedte het kleinst. Zelfs bij afwijkingen van +/- 3 meter van de feitelijke werkbreedte wordt de variatie niet groter dan 5%.
  • Voor de trapeziumvormige grafiek zijn de strooiparameters ook aangepast op een werkbreedte van 32 m. Dezelfde baanafwijking heeft nu echter een veel grotere variatie tot gevolg, namelijk meer dan 10%.